André van den Ende

Column | De poëzie ligt bij het WK in Zürich letterlijk op straat: Schmalzgruebstrasse, Zollikonstrasse, Chapfstrasse, wat wil een mens nog meer?

Onze redacteur hoopt zaterdag en zondag mooie WK's te zien, maar eigenlijk kan het voor hem als straatnamenliefhebber al niet meer misgaan. 

André van den Ende

Ik heb voor deze website weleens een lijstje gemaakt van Vlaamse hellingen die wat mij betreft de mooiste namen hebben. Ieder jaar maakt mijn hart weer een sprongetje als het peloton vanaf eind februari weer twee maanden lang over precies dezelfde hellingen dokkert tijdens de Vlaamse voorjaarskoersen. Bijna allemaal hebben ze namen waardoor ze direct beginnen te leven voor me. Nu krijg ik met het WK als wielerromanticus nog een verlaat toetje.

Karnemelkbeekstraat

Mijn wielerromantiek kent vele vertakkingen, maar een grote liefde voor namen van scherprechters of andere hellingen uit de koers is er zeker eentje van. Een vriend van me schoof eens een boek van, ik meen, Philip Roth half gelezen terzijde omdat er te veel straatnamen instonden. Als één van die volgens hem vele straatnamen in het boek bijvoorbeeld de Karnemelkbeekstraat was geweest, dan had hij dat wel gelaten.

In het lijstje waar ik hierboven al aan memoreerde staat die Karnemelkbeekstraat op nummer twee. Aan de naam van die helling uit onder andere de E3 Prijs kunnen de wegen waarop zaterdag en zondag de WK's bij de elite vrouwen en de elite mannen worden beslist net niet tippen, maar heel veel scheelt het ook niet.

Drietrapsraket

In de 26 kilometer lange lokale ronde die de vrouwen vier keer en de mannen zeven keer moeten afleggen, komen de renners op een gegeven moment op een plateau waar nog een paar venijnige korte klimmetjes liggen - de 'echte' klimmen in het parkoers zijn de Zürichbergstrasse en Witikonerstrasse, vrij saaie namen.

Dat geldt niet voor de drie plateauklimmetjes. Ieder rondje wacht daar de drietrapsraket Zollikonstrasse, Chapfstrasse, Schmalzgruebstrasse - zoals het een drietrapsraket betaamt, hebben ze de mooiste naam voor het laatst bewaard.

Ik heb geen idee wat wat een Zollikon, Chapf of Schmalzgrueb precies is, en ik hoef het ook niet te weten. Ik weet wel dat ik iedere keer als José De Cauwer (zoiets kun je aan Stef Clement of Joris van den Berg niet overlaten) ze in de mond neemt mijn oren zal spitsen.

Een slok van m'n speciaalbier. De ogen gesloten. Diep inademen. En dan ieder rondje weer het met zachte Vlaamse tongval uitgesproken Schweitzerdeutsch tot me nemen. Zollikonstrasse. Chapfstrasse. Schmalzgruebstrasse. Hmmmmmm.

Al rijdt Tadej Pogacar zondag bij het opdraaien van het circuit weg voor een saaie solo van meer dan 100 kilometer. Dat genot nemen ze me niet af.

Columns
  • Cor Vos