De laatste jaren heeft er in het wielrennen een revolutie plaatsgevonden op het gebied van voeding. In plaats van renners zelf maar wat te laten aanklooien en/of afhankelijk te zijn van hotelkeukens benaderen ploegen voeding nu op wetenschappelijke basis. Dat was dus vroeger wel anders. Roxane Knetemann kan erover meepraten.
Knetemann had gebrek aan begeleiding
We kennen de geboren Noord-Hollandse nu vooral als mediapersoonlijkheid en wielercommentator bij de NOS, maar in het verleden was ze natuurlijk zelf ook wielrenster. Van 2006 tot en met 2019 reed ze onder andere voor de vrouwen van Rabobank-Liv.
In die tijd kreeg zij ook te maken met het voedingsaspect binnen het wielrennen. In het AD ziet zij ook het verschil tussen nu en toen wel. Renners en rensters hebben nu houvast via allerlei deskundigen die precies vertellen wat en hoeveel ze nodig hebben.
"Misschien waren de wegen er in mijn tijd ook wel, maar die moest je zelf zoeken. Nu zit alles geïntegreerd in de ploegen. En dan denk ik wel eens: daar heb ik mezelf zo in tekort gedaan, ik was zo eenzaam. Ik had een stuk gelukkiger kunnen zijn als ik daar ook iets meer inzicht, ondersteuning en begeleiding in had gekregen."
Gezondheid gaat verder dan alleen een breuk in de elleboog
Knetemann ziet wel dat er ook nu nog steeds problemen zijn. Niet in iedere ploeg is de begeleiding even goed en de natuur van het mondiale wielrennen houdt nu eenmaal in dat het loont om heel licht te zijn, zodat je bergop makkelijker rijdt. Ze houdt een betoog dat ploegen ook goed in de gaten houden of die magerzucht niet uit de hand loopt.
"We ontkomen er niet aan dat bergop de belangrijke wedstrijden worden gewonnen, maar het is ook de brandstof die je nodig hebt. En elk optimaal afgetraind lichaam is anders. Dus stel een renster alleen op als ze helemaal gezond is. En dat gaat wat mij betreft veel verder dan een breuk in de elleboog."
- Cor Vos