Column | Rik Vanwalleghem lost de problemen in wielersport op: salary cap, verbod op grotere versnellingen, startverplichting toppers

Onze columnist Rik Vanwalleghem ziet drie bedreigingen voor de wielersport en heeft daar ook oplossingen voor - onder andere Vingegaard een startverplichting in de Ronde van Vlaanderen opleggen...

rik vanwalleghem

Bij een terugblik op het seizoen 2024 stijgen de juichkreten hoog op, met name in het wielergekke deel van de wereld, genaamd de Lage Landen. Tadej Pogacar keizer in wielerland, Mathieu van der Poel koning der klassiekers, Remco Evenepoel prins der Olympische Spelen. Sta me, als gepatenteerd doemdenker, toe toch enkele bedenkingen te formuleren.

1) De bijna gênante overmacht van Pogaçar

De bijna gênante overmacht van Pogaçar. Wielrennen is, in tegenstelling tot vele andere sporten (lopen, zwemmen, touwtrekken, …), een complexe aangelegenheid. Het is niet noodzakelijk de (atletisch) beste atleet die wint (met andere woorden hij of zij die het hardst loopt, zwemt of trekt).

Allerhande andere factoren spelen een rol (koersinzicht, sluwheid, acteertalent, sociale vaardigheden, onderhandelingstalent, kennis van parcours en tegenstander, …). Net als Merckx indertijd, dreigt Pogaçar de wielersport te degraderen tot een eenduidige discipline: hij die het hardst kan fietsen, wint.

Pogacar (die haast de helft van de koersen won waarin hij de start nam) zaagt aan de wortels van de onvoorspelbaarheid van de koers. Demarrage op 100 km van de streep, gas geven, winnen. Weg spankracht, verrassing, omwenteling. Oplossing: kleinere ploegen, een salary cap.

2) Het gênante aantal ernstige valpartijen

Het gênante aantal ernstige valpartijen. Afgelopen jaar waren er in het proflegioen meer dan 290 tuimelpertes, met min of meer langdurige inactiviteit tot gevolg. Tien jaar geleden waren dat er welgeteld 119. Noodlot speelt in alle sporten een rol, maar in de wielersport is er een grens overschreden. De factor (on)geluk is te dominant geworden. Dat is vooreerst erg voor de wielrenner zelf. Maar ook de supporter bekruipt een gevoel van onrechtvaardigheid.

Oplossing: kleinere ploegen, verbod op grote versnellingen (o.a. kettingwiel met 60 tanden), verbod op de team-oortjes, strengere veiligheidsbeoordeling der parcoursen door de UCI (die dus minder aan het handje moet lopen van seigneurs van de Tour).

3) De gênante onzichtbaarheid van de renners

De gênante onzichtbaarheid van de renners. Het wielrennen is van een competitiesport, een voorbereidingssport geworden. Nog niet zo lang geleden heette het dat je voldoende koersen in de benen moest hebben om op de grote opdrachten voorbereid te zijn. Koersritme opdoen, zoals men zei. Nu gaan de groten een aantal weken boven op een berg zitten trainen, en snijden vervolgens de klassiekers of de Tour aan.

Vingegaard: raakt op 4 april levensgevaarlijk gewond bij een valpartij in de Ronde van het Baskenland, wordt opgelapt, traint zich suf, blijft haast drie maanden zonder competitie, verschijnt op 29 juni aan de start van de Tour, waarin hij tweede wordt. Vingegaard verscheen in één (1) eendagskoers aan de start (San Sebastian, opgave).

Pogacar telde dit jaar 57 wedstrijddagen (Merckx in de regel meer dan 150), reed slechts negen eendagskoersen (waarvan hij er zes won). Een van de grote troeven van het wielrennen was dat het zowat de enige sport was die naar de mensen toe kwam (in plaats van omgekeerd). Merckx kon je ieder jaar tien, vijftien keer in België aan het werk zien. Pogacar reed dit seizoen één keer in België (Luik-Bastenaken-Luik). Waar is de aaibaarheid van de toprenner gebleven?

Oplossing: startverplichting voor de toprenners in alle grote wedstrijden (Vingegaard in de Ronde van Vlaanderen bijvoorbeeld). Onvoorspelbaarheid, rechtvaardigheid en nabijheid van de wielersport staan onder druk. Is dat de reden waarom de kijkcijfers wereldwijd zo dramatisch zijn gezakt?