GIRO VANDAAG: Venijn in de staart

GIRO VANDAAG: Venijn in de staart

Voor de laatste Giroritten keren de renners terug naar Italië. Ze vertrekken voor de achttiende etappe nog in Zwitserland, vijf kilometer ten zuiden van Lugano in het plaatste Melide. Na vijftien kilometer passeren ze de grens bij Ponte Tresa en gaat de rit verder in de regio Lombardia.

Langs Varese gaan de renners naar de zuidpunt van het Lago Maggiore en komen in de regio Piemonte. Via de westelijke oevers van het meer rijden ze noordwaarts langs mooie plaatsen als Arona, Meina en Stresa. Allen bekend om hun grote villa’s, mooie parken en tuinen. Vanuit Stresa zijn per boot de drie Borromee-eilandjes te bezoeken. Op een van die eilandjes, het Isola Bella, liet in de zeventiende eeuw graaf Carlo Borromeo een oogstrelend kasteel bouwen voor zijn vrouw Isabella. Vandaar de naam van het eiland. De tuinen bij het kasteel zijn aangelegd in de vorm van een afgeknotte piramide, met terrassen op tien hoogteniveaus, met fonteinen en grotten. Adembenemend!

Parkoers

Het venijn zit alleen in de staart van deze rit. In de laatste 45 kilometer kan er van alles gebeuren te beginnen met de Monte Ologno, tien kilometer klimmen tegen negen procent. De prachtige uitzichten tijdens de klim zijn vooral leuk voor de volgers en tv-kijkers. De renners moeten geconcentreerd bezig zijn op de smalle en bochtige wegen van het tweede deel van de klim. Opletten geldt nog meer voor de venijnige afdaling die technisch is en dus veel bochten kent. De afdaling naar Verbania wordt twee keer onderbroken voor een korte maar venijnige klim. De laatste tien kilometer omlaag zijn wel snel te nemen, want met wat ruimere bochten. Al nemen de haarspeldbochten regelmatig veel snelheid weg.

Verbania was in 2011 vertrekplaats voor de rit naar Sestriere die een zelfde finale had als de rit van overmorgen zal hebben. Verbania had eerder in de Giro van 1992 een aankomst, toen de Toscaan Franco Chioccioli de etappe won.