2 november 2002 was een trieste dag. Niet alleen vanwege de aanslag op Theo van Gogh in Amsterdam, maar vanuit wielerperspectief omdat een van 's Neerlands meest markante wielermensen uit het niets overleed: Gerrie Knetemann.
Waarom hij zo markant was, zie je onder andere terug aan de heerlijke wielertermen die hij introduceerde. Sommige gebruiken we nog steeds!
1) 'Iemands karretje in de poep rijden'
De Kneet zei dit toen iemand expres alleen maar tegen hem reed en zo gebruiken tv-commentatoren het nog steeds: tegen je eigen tactiek in rijden om een ander in het pak te naaien.
2) 'Met het hol open zitten'
Helemaal tot het gaatje (vrij letterlijk dus..) om mee te kunnen.
3) 'Je wordt altijd door een strontkar overreden, nooit door een trouwkoets'
Het lijkt erop dat Knetemann enigszins een anale fixatie had, want ook uitspraak drie gaat over poep/stront. Hiermee wil Knetemann zeggen dat de klap extra hard aankomt als je wordt bijgehaald.
4) 'Sportmannen hebben één nadeel: het zijn mensen'
Een mooie filosfische, Cruyffiaanse uitspraak van Knetemann, die natuurlijk sowieso een beetje de Cruijff van het wielrennen was.
5) 'Harken'
Inmiddels hebben we mollemalen, maar eigenlijk zit Mollema natuurlijk ook gewoon te harken op z'n fiets. Een term die Knetemann gebruikte als het allemaal niet meer zo makkelijk ging.
6) 'Doorkachelen'
Als het wél lekker gaat dan ben je niet aan harken, maar dan ben je volgens De Kneet lekker aan het doorkachelen. Een metafoor die weer prachtig op z'n plaats is.
7) 'Er een snok aan geven'
Wat een snok precies is, weten we eigenlijk niet, maar inmiddels kan iedere wielerliefhebber zich er een voorstelling van maken van wat er gebeurt als een renner er een snok aan geeft.
Beeld: Cor Vos
- Cor Vos