André van den Ende

Opinie | Het parcours van deze Tour de France is té zwaar voor spektakel in de eerste week

Onze redacteur heeft wel een verklaring voor de wapenstilstand tussen de klassementsrenner in de eerste aankomsten bergop - en waarschijnlijk ook in de Pyreneeën.

André van den Ende

Zwaar, zwaarder, zwaarst. Het was lange tijd een trend bij de parcoursbouwers. Bij de klassiekers én in het rondewerk. Te grote groep bij de aankomst? Dan leggen we er nog een klimmetje in waar een geit de hik van krijgt. En hé, wacht, daar ligt nog ergens een paadje waar je met je fourwheeldrive amper langs kunt; laten we daar renners op dunne bandjes overheen laten rijden, spektakel!

Het hielp allemaal geen zier in de klassiekers en daarom zijn de parcourbouwers er langzaam een beetje van terug aan het komen - al is Strade Bianchetje spelen soms nog wel populair in andere koersen dan de Strade Bianche. En warempel, we kregen mooie koersen in de klassiekers. De Amstel Gold Race is er bijvoorbeeld sinds ze inzien dat de Cauberg niet heilig is honderd keer leuker op geworden (oké, met een beetje dank aan ene meneer M. van der P. uit s'-Gravenwezel). De renners maken de koers. En als er aan het einde iets heel zwaars wacht, dan wachten zij ook.

Bij de parcoursbouwers van grote rondes is dat besef nog niet helemaal doorgedrongen. Zo ook bij de Tour van dit jaar. Iedere wielerliefhebber zat zich al handenwrijvend te verheugen op een Tour zonder al die 'saaie sprintersritten in de eerste week' toen het parcours bekend werd. En inderdaad, die hebben we minder gezien. In plaats daarvan, met de etappe naar Mont Aigoual als hoogtepunt: 'saaie bergritten in de eerste week'.

Maar het is vanwege twee redenen wel behoorlijk logisch dat het zo gegaan is - en in de Pyreneeën vermoedelijk ook zo zal gaan, maar daarover zometeen meer. Allereerst is er de beruchte derde week. Die is van oudsher al loeizwaar, maar deze editie loopt het melkzuur bij de renners al in de benen als ze alleen al naar het routeboek kijken. Er staat een Alpenvierdaagse op het menu waar de honden geen brood van lusten (oké, tussen gang 1 en 2 is er een rustdag).

Als toetje is er dan op de voorlaatste dag ook nog de halve klimtijdrit naar Planche des Belles Filles. Alle reden om je krachten te sparen in het eerste deel van de tour; je hebt immers nog mogelijkheden genoeg om het verschil te maken en tsja..., je spaart dus krachten die je in het laatste deel van de Tour nog hard nodig hebt. Renners zijn geen Duracell-konijnen met een eindeloze energievoorraad, tenzij we willen dat ze zich weer volspuiten met alles wat God verboden heeft natuurlijk..

En dan is er ook nog de indeling van de etappes zelf in de eerste week. Wat hadden ze gedacht als je zo'n Col de Turini in het midden van de etappe legt; dat het daar koers wordt? De renners kregen al heel veel hoogtemeters voor de kiezen, maar te weinig op beslissende momenten (zie de tweet met de quote van Pinot onder dit artikel). En het spijt me dat ik het moet zeggen, maar ook in de twee Pyreneeën-etappes is dat weer het geval komend weekend.

Nee, doe mij dan maar wat wielervolger Mihai Simion hieronder in een tweet stelt. Een korte tijdrit voor de bergen, en ook geen overdaad aan bergen. Ik wil daar zelf nog aan toevoegen: bergetappes die 'slim' in elkaar zitten. Geen hoogtemeters om de hoogtemeters, maar functionele hoogtemeters. Kortom: less is more. En dan maar een keer vaker heerlijk wegdommelen bij een sprintersritje in plaats van gefrustreerd kijken naar een bergetappe die maar geen echte bergetappe wordt.

Columns
  • Cor Vos