Interview | Jonathan Milan ging fietsen ondanks zijn moeder: 'Als 4-jarige moest en zou ik het proberen'

Jonathan Milan sloeg gisteren toe in de Giro. Maar bijna kwam het niet zover. Wie is deze zoon van een oud-prof? Wij spraken hem!

Jonathan Milan juicht

In de eerste massasprint moest Jonathan Milan nog z'n meerdere erkennen in Tim Merlier, maar gisteren was hij duidelijk de sterkste in een razendsnelle finale. De 23-jarige Italiaan is inmiddels een echte topsprinter; Koen Maree sprak hem uitgebreid voor onze Giro-special van vorig jaar. 

Zijn vader Flavio was in de jaren negentig twee jaar prof bij het Italiaanse Amore & Vita. Na zijn carrière bleef pa Milan wedstrijden rijden in het lokale amateurcircuit. Daar ontwikkelde zoon Jonathan zijn liefde voor de fiets.

Tennis, karate, judo en zwemmen

“Mijn moeder nam me mee naar de wedstrijden. Zij en m’n vader hebben me nooit gevraagd of gedwongen zelf te gaan fietsen. Mijn moeder wilde zelfs niet dat ik in de voetsporen zou treden van mijn vader. Maar als 4-jarige moest en zou ik het proberen.”

De eerste fiets van Milan werd een mountainbike, waarmee hij de Alpenuitlopers op ging rond zijn woonplaats Buja, gelegen in het uiterste noordoosten van Italië. In zijn jeugd probeerde hij ook andere sporten: tennis, karate, judo en zwemmen. “Zo kon ik er zeker van zijn dat ik de sport koos die ik het liefste deed.” Op 14-jarige leeftijd werd het fietsen serieuzer en sloot Milan zich aan bij een wielerclub, om een jaar later ook te beginnen met baantrainingen.

Baanwielrennen

In 2021 won hij samen met Filippo Ganna, Francesco Lamon en Simone Consonni goud op de ploegenachtervolging op de Olympische Spelen in Tokio. 2021 was tevens zijn eerste profjaar bij Bahrain-Victorious, een ploeg die hem alle ruimte geeft om de baan met de weg te combineren.

“Daar ben ik ze heel dankbaar voor”, zegt Milan. “Het baanwielrennen helpt me ontzettend bij mijn ontwikkeling. Ik kan oefeningen doen die op de weg onmogelijk zijn, simpelweg doordat de versnelling nog zwaarder kan worden afgesteld.”

Voor de ploeg betekent het veel communiceren met de Italiaanse wielerbond: “Voor het seizoen zijn we gaan zitten om alle doelen te bespreken en een plan te maken. Er moet bijvoorbeeld rekening worden gehouden met rustperiodes tussen wedstrijden,” legt Milan uit. “Communicatie is het grote geheim.”

Giro droomkoers

Maar nu schittert Milan dus ook op de weg. In zijn geliefde Giro nog wel. Hij kijkt er al van jongs af aan naar. Telkens wanneer de ronde in de buurt kwam, toog hij met zijn vader naar het parkoers om de renners aan te moedigen. Vooral Alessandro De Marchi (Jayco AlUla), afkomstig uit dezelfde kleine gemeente met zo’n zevenduizend inwoners, werd hard toegejuicht.

“Dat was nog niet zo heel lang geleden", benadrukt Milan lachend, “ik wil niet dat Alessandro zich oud voelt”. Want hoewel de programma’s van de twee wielerprofs uit Buja flink verschillen, fietsen Milan en De Marchi inmiddels geregeld samen als ze allebei even thuis zijn.

Sprinter uit streek met steile pukkels

Milan veroverde vorig jaar de paarse puntentrui en mocht in de slotweek door z'n eigen streek Friuli rijden. Dat is voor een sprinter niet altijd een pretje, want er liggen flink wat steile pukkels in de streek. Zo moest hij met z'n meer dan 80 kilo vorig jaar in het slotweekend in de klimtijdrit de Monte Lussari op.

In 7,2 kilometer stegen de renners zo’n duizend hoogtemeters, waarbij de eerste 4,5 kilometer gemiddeld 15 procent was. “Ik was hem op de racefiets nog nooit op geweest. Wel op de mountainbike”, vertelde Milan daarover. “Ik hou van de regio, maar klimmen als deze en de Zoncolan sla ik op mijn trainingsrondjes liever over, haha.” 

Giro d'Italia
  • Photo: Miwa iijima/Cor Vos © 2023